FAQ
Vraag: Vereist de montage van FloatRing niet extra nauwkeurigheid en veel meer werk bij ontwerp en uitvoering dan traditionele oplossingen?
Antwoord: Alle infrastructurele werkzaamheden op Scandinavische wegen vereisen uiterste nauwkeurigheid en een goed ontwerp. Het gebruik van FloatRing vormt hierop geen uitzondering. Traditionele oplossingen bieden beperkte aanpassingsmogelijkheden via stelringen (vaak per 5 cm). Met FloatRing kan de hoogte tot het asfaltoppervlak tot op de millimeter worden aangepast. Bij correcte montage volgens instructie is het extra tijdsverbruik goed in te schatten. Belangrijk om te vermelden: het installeren van FloatRing vormt slechts een marginaal deel van de totale kosten van werkzaamheden aan weg of put.
Vraag: Wat is de levensduur van een FloatRing, rekening houdend met toekomstige vervanging van de slijtlaag?
Antwoord: Bij toepassing van de huidige normen en richtlijnen voor asfaltering, kunnen er drie nieuwe slijtlagen worden aangebracht zonder frezen, voordat de verankering opnieuw moet worden gerealiseerd. Dit komt neer op een initiële levensduur van 70–80 jaar en lagere levensduurkosten. Bij frezen en correcte herinstallatie is er geen theoretische beperking vastgesteld. Om in lijn te blijven met best practices binnen de watersector hanteren wij “verwachte levensduur van 50 jaar”.
Vraag: Zijn er tekeningen beschikbaar van de FloatRing voor ontwerpdoeleinden?
Antwoord: Neem rechtstreeks contact met ons op. Wij sturen u graag CAD-tekeningen van de ringen toe.
Vraag: Is FloatRing alleen bedoeld voor nieuwbouw?
Antwoord: Nee, de ring kan ook worden toegepast bij reguliere vervanging of afstelling van putdeksels, bij herasfaltering en bij diepstabilisatie. Voor deze toepassingen zijn aparte procedures opgesteld.
Vraag: Wanneer moet FloatRing worden geplaatst bij nieuwbouw?
Antwoord: Wanneer het niveau van de weg ongeveer 30 cm onder het definitieve maaiveld komt, is het tijd om de montage van FloatRing in te plannen. Dit valt meestal samen met het bereiken van de bovenkant van de conus. De bovenzijde van de FloatRing moet minimaal 12 cm onder het maaiveld liggen om voldoende asfaltdekking te garanderen – afhankelijk van de hoogte van de gekozen ring.
Vraag: Hoe belangrijk zijn asfaltvolume, materiaalsoort en verdichting bij gebruik van FloatRing?
Antwoord: Bij nieuwbouw worden dezelfde materialen gebruikt als voorgeschreven voor de draag-, bind- en slijtlaag. Bij herasfaltering en vervanging/afstelling adviseren wij AGB 11 of AGB 16 voor de onderste lagen. Verdicht goed per 5 cm laag om verzakkingen te voorkomen en te zorgen dat geen los asfalt in de put terechtkomt. Voor de toplaag gebruik je het afgesproken mengsel met de opdrachtgever.
Vraag: Wanneer moet FloatRing worden gemonteerd bij herasfaltering?
Antwoord: Bij achteraf monteren in bestaande wegen moet er minimaal 18 cm rond de put worden gefreesd of uitgegraven, met circa 15 cm afstand rondom. Bij het opnieuw vullen met asfalt is het essentieel om per laag goed te verdichten. Wij adviseren deze werkzaamheden minimaal een week vóór
de herasfaltering uit te voeren, zodat het verkeer eventuele na-verdichting kan verzorgen. Bij frezen vooraf kan het dekselraam vooraf worden voorbereid.
Vraag: Zijn er specifieke eisen aan hoeveelheden bij het aanbrengen of vervangen van slijtlagen rond FloatRing?
Antwoord: Nee. Nauwkeurigheid moet worden gewaarborgd, maar niemand wil onnodig veel asfalt of tijd verspillen. Zowel opdrachtgever als aannemer zullen hierop letten – ook bij gebruik van FloatRing. Bij meer dan 5 cm asfalt: verdicht in meerdere lagen.
Vraag: Moet FloatRing worden opgehoogd bij herasfaltering?
Antwoord: In principe kan FloatRing drie nieuwe slijtlagen aan zonder tussenliggend frezen. Rijkswaterstaat raadt echter meerdere lagen boven op elkaar af vanwege vervormingsgevaar van het wegdek. Als er meer dan 15 cm asfalt op ligt, kan een putdekselraam met langer rokschort worden gebruikt. Zulke situaties worden in overleg met onze adviseurs opgelost.
Vraag: Wat als FloatRing achteraf moet worden aangepast (meer asfalt of foutieve montage)?
Antwoord: Dit is ongewenst extra werk dat kan ontstaan bij fouten van de aannemer (metingen, hoogtes, hoeveelheden). Ook hier geldt: juist werken vanaf het begin voorkomt kosten. Aanpassingen worden uitgevoerd volgens dezelfde instructies als bij de initiële plaatsing.
Vraag: Wat als er asfalt in de put terechtkomt bij herasfaltering?
Antwoord: Dit is een algemeen risico als het frame te hoog wordt geplaatst zonder per 5 cm laag te verdichten. FloatRings hebben een ongeveer 10 mm kleinere opening dan standaardputranden, waardoor dit risico kleiner is. Wij raden aan om een standaard afdichtring te gebruiken, net als bij traditionele oplossingen.
Vraag: Hoe voorkom je dat FloatRing tijdverlies oplevert bij projecten met meerdere putten op een traject?
Antwoord: Zoals bij alle projecten geldt: hoe eerder de methode en producten ingepland worden, hoe groter de besparing. Beste aanpak is FloatRing tijdig mee te nemen in het overleg over kostenbeheersing. Dan is planning en logistiek het meest efficiënt. FloatRing moet worden opgenomen in bestekken en standaarden voor zwaarbelaste wegen. Alternatief: frequenter onderhoud en hogere kosten op lange termijn. FloatRing moet dus net als andere levensduurverlengende maatregelen worden meegenomen en begroot.
Als FloatRing niet vooraf in het project was voorzien maar alsnog gewenst is (bijvoorbeeld door een wijzigingsopdracht), is dat geen probleem. In dat geval adviseren we overleg met onze consultants om een optimale afstemming met de overige werkzaamheden te realiseren.
